Laat de zomer maar komen...

Ik had een droom gisternacht. Het was zo'n echte voorjaarsdroom. Je weet wel. Zo'n droom waarin je weer jong en onbezonnen bent, meer zelfs dan ik dat in werkelijkheid ooit was. Het was heerlijk voorjaarsweer en ik wandelde vanuit mijn ouderlijk huis in de Ommoordsestraat naar het Kralingse Bos. Voor me uit klonk muziek, harde muziek. Hard en tegelijk opzwepend, dus ik liep snel door. Aan de andere kant van de plas aangekomen zag ik een enorme mensenmassa voor een groot podium. Daarop zag ik tot mijn verbazing Pink Floyd optreden. Wat deden zij hier?

Het voorjaar zat duidelijk in ieders bol. Mensen zwommen naakt in de plas, anderen zaten volkomen ontspannen in het gras naar de muziek te luisteren. Ik vroeg iemand wat er aan de hand was. "Mijn naam is Georges", zei hij, "Met een paar anderen heb ik dit festival georganiseerd. We wilden eigenlijk iets kleins, iets leuks met popmuziek doen dit jaar. Maar ja, het is een beetje uit de hand gelopen. Niet meer zo klein, maar wel leuk. Wil je een Cola'tje van me? Iets anders kan ik je niet bieden, er wordt hier alleen Cola geschonken...""

Ik nam het Cola'tje aan en bleef nog een tijd hangen. Zo'n voorjaar had ik niet eerder in het bos beleefd. Dit keer geen eekhoorns, geen spechten of ander klein wild dat de aandacht vroeg. Wel Carlos Santana, Dr. John the Nighttripper en nog een paar van die gasten...

Onderweg naar huis kwam ik langs een uitkijktoren. Daarop stond, helemaal bovenin, een dichter luidkeels voor te dragen. Hij brulde tegen het geluid van de muziek in, alsof het een wedstrijd was. "Hier was de veenderij, onze warmte, door mensen afgegraven...", riep hij naar de overkant. Toen hij me zag, kwam hij naar beneden. "Ik ben Joop", stelde hij zich voor. "Wil je ook mijn gedicht over Bep horen...?

Ik zette me al schrap, beducht voor een linkse stoot van de bokser. Maar het hoefde niet meer, ik werd wakker.

Ik dacht na over de betekenis van dit alles. Het Holland Pop festival had ik helemaal niet beleefd, ik zat toen als 11-jarige thuis en hoorde alleen heel vaag wat muziek uit het bos overwaaien.

Van Joop van den Bos had ik wel gehoord, hij was tenslotte een buurtbewoner en rasechte Kralinger. Maar gedichten uit zijn mond? Nee, die had ik nog nooit gehoord. En die uitkijktoren stond er toen ook nog niet. Dromen zijn bedrog.

Maar de droom had wel iets in me los gemaakt. Opgewekt ging ik naar het Kralingse Bos. En hoor, weer klonk er muziek in de verte. Was mijn droom dan voorspellend geweest? Ik zette de pas erin en liep in de richting van het geluid. De muziek kwam deze keer juist van de westkant van de plas, bij het Langepad. De klanken waren anders. Techno. House. Jazzy. Opnieuw was er een mensenmassa, maar ditmaal verborgen achter een afscheiding. Voor de afscheiding stond een groep geelgroene hesjes, allemaal drukbezet met orde handhaven waar geen wanorde was te bespeuren. Namelijk... buiten het festivalterrein.

Behalve Cola waren er dit keer ook biertjes. Als je er maar niet teveel van nam, want dat zouden de gele hesjes vast niet leuk vinden. Het was anders dan toen, dat was duidelijk. Maar ook hier hadden bezoekers vast de lente in hun bol.

Ineens kon ik mijn droom duiden. Het was mijn verlangen naar een vrij en onbezorgd voorjaar. Een voorjaar zonder crisis, zonder gedoe in de Europese Unie, zonder dreiging in Oekraïne. Een voorjaar ook zonder gele hesjes. Maar een voorjaar met lentezon en met een warme wind in mijn gezicht.

Morgen ga ik weer naar het Kralingse Bos. Ik laat de krant, radio en tv achter me. Ik zal gaan zonder nieuws mee te nemen. Ik zal de zon over me laten schijnen en aan de natuur overlaten wat ze mij heeft te bieden. Mijn hoofd zal leeg zijn, klaar voor nieuwe prikkels. Of beter nog, geen prikkels, maar een onvervalste steek. Een Hollandse steek. Wellicht met een sausje van nostalgie, maar bovenal met een salade van verrassing.

27 april 2014 - De Steek
Dik Vuik